‘Mijn Heer, ghy zijt veel te wel-spreeckend om verlieft te zijn!’ moppert een briefschrijfster in 1651. Maakt ware liefde de meest eloquente sprekers tot stamelende idioten? Of geeft liefde de woorden juist vleugels? De schrijvers van de liefdesverklaringen in dit boek hebben één ding gemeen: de vurige wens de geliefde te overtuigen van de onontkoombaarheid van hun liefde. Middeleeuwse ridders sturen perkamenten brieven naar hun ‘scone joncfrouwe’ en een achttiende-eeuwse klerk krabbelt stoute kusjes op het laatste stukje papier dat hij ’s avonds kan vinden. Op kostscholen wisselen smoorverliefde meisjes heimelijk briefjes uit, dichters schrappen woorden of struikelen over superlatieven, en in de Tweede Wereldoorlog worden op onderduikadressen tedere woorden aan het papier toevertrouwd.
Ik wou uw voeten wel soenen laat op verrassende wijze zien hoe verliefden het onzegbare in woorden proberen te vangen. De mooiste liefdesverklaringen van de middeleeuwen tot nu, van Jacob Cats en Willem Kloos tot Judith Herzberg en Rutger Kopland.