Dit is het tweede avontuur van de EenzameSparreboomclub (het eerste is Raadsels om de Heksenboek), en het is even spannend als het eerste! Het speelt zich af op en om een boerderij, De Zeven Hekken. Daar wonen een oom en tante van het meisje Peter, die bij hen gaat logeren. Zij is nog nooit op De Zeven Hekken geweest, en haar oom en tante heeft ze nog nooit gezien. Als ze in het dorp aankomt, merkt ze al gauw dat er volgens de dorpsbewoners iets 'niet pluis' is met de boerderij. Haar oom is een vreemd en zelfs angstaanjagend man, die niet anders doet dan treuren over zijn weggelopen zoon, eenzame zwerftochten over de bergen houdt en in plechtige lange zinnen spreekt. Peter ontdekt een verlaten schuur, die volledig als woning blijkt te zijn ingericht, en meteen krijgt zij een helder idee. Die schuur zou geweldig zijn om met de andere clubleden in te kamperen! De rest van de club komt inderdaad, en ze kunnen met zijn allen gaan proberen het geheim van De Zeven Hekken op te lossen. Dat heeft heel wat voeten in de aarde en natuurlijk zijn het de onverbeterlijke tweelingen, Mary en Dick weer die in ernstige moeilijkheden komen. Het tweetal wil zoals gewoonlijk alles op eigen houtje oplossen en ze gaan op een dag de geheimzinnige oom achterna als hij een van zijn eenzame wandelingen maakt. Daarbij komen ze in een grot terecht en terwijl ze daar zijn gebeurt er iets heel ergs: er rolt een groot rotsblok voor de opening en ze raken van de buitenwereld afgesloten. Er zit niets anders op dan maar door te lopen, Verder de grot in en daar wacht hun… Maar lees dat zelf maar! Een spannend verhaal voor 1114 jarigen.